Skip to main content

Zet LTI's op

Algemene eigenschappen instellen voor nieuwe domeinen

Hier kun je de standaard algemene instellingen configureren voor LTI-tools. Als je individuele instellingen wilt aanpassen, kun je dit doen wanneer je een nieuwe provider van een tool toevoegt.

  1. Selecteer in het Configuratiescherm voor systeembeheer onder Integraties de optie Providers van LTI-tools.

  2. Selecteer Algemene eigenschappen beheren.

  3. Selecteer onder Beschikbaarheid van functies jouw optie voor Koppelingen naar toolproviders maken:

    • Met Koppelingen toestaan naar toolproviders die niet expliciet zijn uitgesloten kunnen cursusleider koppelingen toevoegen naar LTI-koppelingen van elke domein dat de beheerder niet specifiek heeft geblokkeerd in de beheerinstellingen voor providers van LTI-tools.

    • Met Koppelingen toestaan naar alle toolproviders, maar goedkeuring vereisen voor elke nieuwe provider kunnen cursusleiders LTI-koppelingen toevoegen, maar als het een nieuw domein is, moet het worden goedgekeurd door de beheerder.

    • Met Alleen koppelingen toestaan naar goedgekeurde toolproviders kunnen cursusleider alleen koppelingen naar LTI-koppelingen toevoegen van domeinen die al zijn goedgekeurd door de beheerder.

  4. Geef aan of een toolprovider cijfers mag posten naar Grade Center. Deze algemene instelling is alleen van toepassing op LTI 1.1. In LTI 1.3 worden beoordelingen per tool uitgevoerd.

    • Als je deze algemene instelling hebt ingeschakeld, accepteert Blackboard cijfers die zijn gepost door LTI-toolproviders maar alleen in kolommen van Grade Center die zijn gemaakt door de plaatsing van toolproviders in cursussen.

    • Een toolprovider kan deze instelling alleen benutten als de provider is geconfigureerd met een plaatsing die beoordeling toestaat.

  5. Stel bij Standaardconfiguratie algemene opties in voor gebruikersgegevens en het bevestigingsbericht voor de gebruiker.

    • Uit veiligheidsoverwegingen is het zeer aan te raden om gebruikersgegevens alleen via de optie SSL te verzenden. Deze instelling is exclusief voor LTI 1.1. In LTI 1.3 is een SSL-verbinding (TLS 2) vereist.

    • Als je Nooit selecteert, worden alle gebruikersvelden voor verzenden uitgeschakeld.

    • Als je Gebruikersgegevens alleen verzenden via SSL selecteert of Gebruikersgegevens verzenden via elke verbinding, worden in Gebruikersvelden voor verzenden drie vooraf geselecteerde velden gebruikt die je kunt aanpassen op basis van het privacybeleid van de instelling: Rol in cursus, Naam en E-mailassdres.

    • Als je Ja selecteert in het gedeelte Toegang tot lidmaatschapsservice toestaan, kan de tool om alle of een subset gebruikers in een cursus (cursusleiders en studenten) vragen. Als je Nee selecteert, heeft de tool geen toegang tot die informatie en wordt de optie Bevestigingsbericht gebruiker tonen beschikbaar. Door Ja te selecteren bij die optie, kunt u een aangepast bericht weergeven aan uw gebruikers, bijvoorbeeld: 'Je staat op het punt om een LTI-tool van een derde partij te starten.'

    • Selecteer Verzenden om de algemene eigenschappen in te stellen.

LTI-versies

Er zijn twee versies van LTI: v1.1 en v1.3. Elke versie vereist verschillende configuratiestappen. Voordat je een LTI-tool toevoegt, moet je weten welke versie het is.

LTI v1.0 is vergelijkbaar met de verouderde LTI v1.1, maar zonder de mogelijkheid om cijfers terug te geven. Als je een LTI v1.0-bron toevoegt, registreer deze dan als LTI v1.1.

De huidige versie is LTI v1.3. Het grootste verschil met eerdere versies is het verbeterde beveiligingsmodel op basis van OAuth2, OpenID Connect en JSON Web Tokens. Er is ook LTI Advantage, een pakket met nieuwe extensieservices dat is gebaseerd op LTI v1.3 die zich verder ontwikkelt buiten de LTI-specificatie.

Voeg een nieuwe provider van LTI 1.1-tools toe

  1. Selecteer in het Configuratiescherm voor systeembeheer onder Integraties de optie Providers van LTI-tools.

  2. Selecteer LTI 1.1-provider registreren.

  3. Typ een waarde voor Providerdomein, zoals www.example.com.

  4. Selecteer een waarde voor Status providerdomein - Goedgekeurd of Uitgesloten.Goedgekeurd is de standaardinstelling. Als je Uitgesloten selecteert, kunnen gebruikers geen LTI-koppelingen toevoegen van een toolprovider.

  5. Voer eventueel namen van secundaire hosts in voor de provider. De provider kan deze informatie verstrekken.

  6. Controleer bij de provider of ze configuratie toestaan voor de hele site, of voor elke koppeling, en selecteer vervolgens Standaardconfiguratie. Voor Algemeen instellen typ je de Sleutel toolprovider en Geheime sleutel toolprovider. Als je bij Standaardconfiguratiede standaardwaarde Afzonderlijk voor elke koppeling instellen handhaaft, moeten gebruikers voor elke nieuwe koppeling de sleutel en de geheime sleutel invoeren. Alle instellingen die je selecteert voor de specifieke provider overschrijven de algemene eigenschappen.

  7. Gebruik het tekstvak Aangepaste parameters toolprovider om eventuele aangepaste parameters in te voeren die vereist zijn door de toolprovider.

    • Elke parameter moet op een eigen regel staan.

    • Parameters moeten de syntaxis "naam=waarde" hebben.

    • Dit kunnen vervangende variabelen zijn. Bijvoorbeeld:

      userNameLTI=$User.username

      useridLTI=$User.id

      userEmailLTI=$Person.email.primary

    • Het kunnen ook sjabloonvariabelen zijn. Deze variabelen worden opgelost met behulp van gegevens uit Blackboard in de parameterindeling @x@user.full_name@x@. Bijvoorbeeld:

      crsRoleLrn=@X@membership.role@X@

      course_pl=@X@course.pk_string@X@

  8. Bij Instellingsbeleid worden voorkeursinstellingen weergegeven op basis van de hierboven geconfigureerde Algemene eigenschappen. Hier kun je individuele instellingen beheren.

    • Uit veiligheidsoverwegingen is het zeer aan te raden om gebruikersgegevens alleen via de optie SSL te verzenden.

    • Als je Nooit selecteert, worden alle gebruikersvelden voor verzenden uitgeschakeld.

    • Als je Gebruikersgegevens alleen verzenden selecteert via SSL of Gebruikersgegevens verzenden via elke verbinding, worden in Gebruikersvelden voor verzenden drie vooraf geselecteerde velden gebruikt die je kunt aanpassen op basis van het privacybeleid van de instelling:

      Rol in Cursus, Naam en E-mailadres.

    • Als je Ja selecteert in het gedeelte Toegang tot lidmaatschapsservice toestaan, kan de tool om alle of een subset gebruikers in een cursus (cursusleiders en studenten) vragen. Als je Nee selecteert, heeft de tool geen toegang tot die informatie en wordt de optie Bevestigingsbericht gebruiker tonen beschikbaar. Door Ja te selecteren bij die optie, kunt u een aangepast bericht weergeven aan uw gebruikers, bijvoorbeeld: 'Je staat op het punt om een LTI-tool van een derde partij te starten.'

  9. Selecteer Verzenden om de LTI 1.1-tool toe te voegen.

Een LTI 1.3-/Advantage-tool toevoegen

  1. Selecteer in het Configuratiescherm voor systeembeheer onder Integraties de optie Providers van LTI-tools.

  2. Selecteer LTI 1.3-/Advantage-tool registreren.

  3. Voer de Client-ID of toepassings-ID in die is opgegeven door de leverancier van de tool. Als je zelf een toepassing gaat ontwikkelen, kun je je aanmelden op het Ontwikkelaarsportaal en de toepassing registreren om de client-ID aan te vragen.

    • Sommige LTI-tools ondersteunen de dynamische registratieservice om het registratieproces te vereenvoudigen als beheerders worden gevraagd om de tool zelf te registreren. Selecteer Dynamische registratie op de pagina Mijn toepassingen als een tool dynamische registratie gebruikt. Voer de registratie-URL in die je van de toolprovider hebt gekregen en volg de verplichte stappen van de toolprovider.

  4. Selecteer Verzenden. De configuratie-instellingen van de toepassing van het Ontwikkelaarsportaal worden weergegeven op de pagina.

  5. De velden zijn alleen-lezen, maar je kunt de status van de tool selecteren als Goedgekeurd of Uitgesloten.

  6. Bij Instellingsbeleid worden voorkeursinstellingen weergegeven op basis van de hierboven geconfigureerde Algemene eigenschappen. Je kunt hier instellingen beheren voor de specifieke provider door de selectievakjes Gebruikersvelden voor verzenden te activeren of deactiveren: Rol in cursus, Naam en E-mailadres. Het is ook mogelijk om per tool toegang tot de cijferservice al dan niet toe te staan.

  7. Als je Ja selecteert in het gedeelte Toegang tot lidmaatschapsservice toestaan, kan de tool om alle of een subset gebruikers in een cursus (cursusleiders en studenten) vragen. Als je Nee selecteert, heeft de tool geen toegang tot die informatie en wordt de optie Bevestigingsbericht gebruiker tonen beschikbaar. Door Ja te selecteren in die optie, kunt u een aangepast bericht weergeven aan uw gebruikers, bijvoorbeeld: 'Je staat op het punt om een LTI-tool van een derde partij te starten.'

  8. Alle instellingen die je selecteert voor de specifieke provider overschrijven de algemene eigenschappen.

  9. Selecteer Verzenden om de LTI 1.3-/Advantage-tool toe te voegen.

Plaatsingen configureren: waar LTI-tools verschijnen

Nadat je een LTI-toolprovider hebt toegevoegd, kun je een positie instellen zodat gebruikers de tool gemakkelijker kunnen vinden en gebruiken in de gebruikersinterface van Blackboard. Een leverancier van tools kan alle posities voor LTI 1.3-tools definiëren.

Als de positie niet is geconfigureerd, moeten studenten en cursusleiders de URL of geheime sleutel weten als ze de tool in cursussen willen gebruiken, zoals wordt beschreven in Leermiddelen via LTI-verbinding.Inhoud uit externe bronnen toevoegen

Een positie maken

  1. Ga in LTI Tool Providers onder Beheerderstools naar de Tool Provider die je wilt configureren en selecteer de menuoptie die naast het domein verschijnt. Ga naar Posities beheren.

  2. Selecteer Plaatsing maken.

  3. Typ een waarde voor Label. Dit is de naam die gebruikers zien in een cursus.

  4. Voeg een beschrijving toe als de tool wordt opgenomen in het menu Tools van studenten. Cursusleiders zien deze beschrijving niet.

  5. Geef een waarde op voor Ingang. Het moet uniek zijn en alleen alfanumerieke, onderstrepingstekens of streepjes bevatten.

  6. Selecteer Ja of Nee om de positie al dan niet beschikbaar te maken.

  7. Selecteer een optie bij Type:

    Opmerking

    Je kunt het type positie niet wijzigen voor een bestaande positie. Je moet een nieuwe positie maken om het type aan te passen.

    • Hulpmiddel voor diepe koppelingen van inhoud: zorg ervoor dat cursusleiders en cursusbouwers de LTI-tool mogen starten en inhoud mogen toevoegen vanuit de toolprovider, in plaats van via de Blackboard-interface. Als de toolprovider zo is geconfigureerd dat de cursusleider in één importbewerking meerdere inhoudsitems kan selecteren, kun je met deze tool tijd besparen en de werkstroom vereenvoudigen.

      • Toegang voor studenten toestaan: geef studenten toestemming om ook inhoud van de toolprovider toe te voegen.

    • Tool voor cursusinhoud: sta cursusleiders toe de tool toe te voegen vanaf de pagina met cursusinhoud. Nadat je de sectie Content Market hebt toegevoegd, wordt de tool onderdeel van het cursusoverzicht.

      • Beoordeling toestaan: sta cursusleiders toe om beoordelingsfuncties toe te voegen aan de tool, zoals einddatums en het mogelijke aantal punten.

    • Cursustool: de tool wordt weergegeven cursusleiders en cursusbouwers in het gedeelte Cursusbeheer van een cursus in de originele ervaring en in het menu Boeken en tools van een Ultra-cursus.

      • Toegang voor Student toestaan: wanneer de geselecteerde student toegang heeft tot de tool via het menu Tools voor studenten. Voeg een beschrijving toe om studenten te laten weten wat de tool is en wat deze doet.

    • Een systeemtool kan worden geopend zonder eerst een cursus te openen. In de oorsprongkelijke ervaring wordt de tool weergegeven in het menu Tools van het tabblad Mijn instelling. In de Ultra-ervaring wordt de tool weergegeven in het gedeelte Tools van de basisnavigatie. Je kunt ook een systeemtool in een instellingspaginamodule plaatsen.

    • Beheerders kunnen een beheerderstool toevoegen aan het menu Tools en functies in het configuratiescherm voor systeembeheer.

    • Ultra-extensieplaatsingen zijn voor bepaalde integraties. Gebruik deze positie alleen wanneer dit wordt gemeld door je integratieverstrekker. Gebruik deze positie niet als dit niet vereist is voor je integratie.

    • De Surveillancetool, Basisnavigatietool en Cursusnavigatietool zijn exclusieve types van LTI 1.3/Advantage die zijn ingesteld door de toolprovider. Je hebt toegang, maar je kunt niets wijzigen.

  8. Schakel het selectievakje in als je deze tool wilt starten in een nieuw venster in plaats van een iframe.

  9. Voeg een pictogram voor de tool toe door de knop Bladeren te selecteren en een afbeelding van 50 x 50 pixels te uploaden. Als deze LTI-plaatsing zich bevindt in een cursus met de originele cursusweergave, wordt het pictogram met de koppeling weergegeven in de lijst Tools. In de Ultra-cursusweergave wordt het pictogram samen met de koppeling weergegeven in de inhoudsmarkt, maar wordt het pictogram weggelaten bij de koppeling op de pagina Cursusinhoud.

  10. Voer de gegevens van de toolprovider in. Meestal zijn dit de gegevens die je ook hebt opgegeven bij het maken van de tool, tenzij je meerdere plaatsingen voor dezelfde geregistreerde provider maakt.

  11. Selecteer Verzenden.

Waarschuwing

Als je een LTI-domein of -plaatsing verwijdert, worden alle bestaande LTI-koppelingen afgebroken. Als je het LTI-domein of de LTI-plaatsing opnieuw toevoegt, worden de gebroken koppelingen niet opgelost. Verwijder een LTI-plaatsing of -domein niet, tenzij je zeker weet dat je deze nooit meer zult gebruiken.

Als je een LTI 1.1-tool wilt migreren naar LTI 1.3, maak je de nieuwe LTI-tool met hetzelfde domein en accepteer je de prompt om naar LTI 1.3 te migreren. Dit zal bestaande koppelingen veilig verwerken.

Toegang tot tools en zichtbaarheid beheren

In cursussen in de originele cursusweergave kunnen cursusleiders de beschikbaarheid van tools overschrijven, indien toegestaan. De beschikbaarheid van tools in Ultra-cursusweergavecursussen wordt altijd beheerd door de beheerder.

  1. Ga naar het Configuratiescherm voor systeembeheer en klik onder Tools en functies op Tools.

  2. Zoek de tool die je wilt in- of uitschakelen. Je ziet een lijst met interne tools, Building Block en LTI die je op type kunt filteren.

  3. Bij Beschikbaarheid selecteer je AAN of UIT.

  4. Je kunt ook wijzigingen toepassen op nieuwe originele cursussen en alle Ultra-cursussen of nieuwe en bestaande cursussen.

  5. Selecteer Verzenden.